Het is een zonnige ochtend en de vogeltjes fluiten vrolijk in de bomen en struiken. Een vrije dag vandaag en de vrouw des huizes is aan het werk. Mannendag heb ik het genoemd. Vroeger zette ik op mijn vrije dag geen wekker en sliep ik voor mij doen een beetje uit. Tegenwoordig zet ik ook geen wekker maar heb ik om 08:00 uur al een halve dag erop zitten. Het leven als papa is vooral in de ochtend nog wel even schakelen, en dat al 9 maanden lang.
Ik ben een echt avondmens. Elke avond ga ik rond half twaalf de hond uit laten en naar bed. Dat doe ik al jaren en bevalt prima. Maar sinds de geboorte van Jesse moet ik eigenlijk eerder onder de dekens duiken. Want elke ochtend rond zes uur wordt hij gewoon weer wakker en kan wat hem betreft de dag wel beginnen. Met een beetje geluk hapt hij vast op de speen die ik wanhopig geef en blijft hij nog een paar minuten geduldig naar het plafond staren. Maar rond half zeven is het wel echt klaar. En dan heb ik toch wel spijt dat ik maar zes uurtje geslapen heb.
Met een half verlamd lichaam en de vouwen nog in mijn gezicht, strompel ik richting de kamer van Jesse om hem aan te kleden. Het verbaasd mij elke keer weer hoe snel mijn ochtendhumeur omslaat naar een berg vrolijkheid wanneer ik hem in zijn bedje zie liggen. Met een twinkeling in zijn ogen en ondeugend lachje kijkt hij mij aan. Dan vergeet je snel dat het eigenlijk zó vroeg is dat zelfs de lokale haan nog ligt te snurken. De volgende stap van het opstaan is er eentje waar ik met een nuchtere maag soms nog wel wat moeite mee heb.
“Na een paar uur rijden is het tijd voor een terrasje en rits je het motorpak open.”
Voor iedereen die een motor heeft of iemand kent met een motor, moet dit een herkenbare ervaring zijn. Stel je eens voor. Het is heerlijk weer, je trekt een motorpak aan en gaat er lekker op uit voor een dagje toeren. De Chili Con Carne van gisteravond begint zijn werk te doen en bij elk kruispunt ontsnapt er van onder een klein intern zuchtje bij het optrekken. Na een paar uur rijden is het tijd voor een terrasje en rits je het motorpak open. De broeierige chemische lucht die zich de afgelopen uren heeft opgebouwd, ontsnapt en schiet de neusgaten in van menige omstander. Met alle gevolgen van dien. Dat zelfde gevoel heb ik regelmatig als ik ‘s ochtends vroeg de slaapzak van mijn zoon open rits.
Ik moet eerlijk toegeven dat ik nog niet heb meegemaakt dat de aangetroffen substantie zo heftig is dat ik moet kokhalzen. Dat zie je toch alleen maar op TikTok of YouTube. Maar om nou te zeggen dat het naar een Frans weiland vol lavendel ruikt. Eigenlijk is het meer een Frans borrel plateautje. Eentje met Franse mosterd die een paar jaar over datum is met de heftigste stinkkaas on-the-side. Een geur die zo krachtig is dat je het een stoel wilt geven zodat het bij je kan zitten en je de hand kan schudden. Eentje waar menig mijnwerkers-kanarie voor zou vluchten. Enfin. De grootste uitdaging zit hem meer in de momenten dat je je zoon bij zijn oksels omhoog tilt en precies daar ‘nattigheid’ voelt. Ik weet nu ook pas waar die uitdrukking vandaan komt. ‘Nattigheid voelen’. Zie dan maar eens je zoon uit te kleden zonder dat hij er uit ziet als een broodje hotdog waar een tube Franse mosterd boven is ontploft. Dat wordt poetsen geblazen. Bij zijn geboorte kochten wij een grote doos met babydoekjes, 1080 doekjes in een doos. Ik riep nog heel dapper dat we daar wel heel lang mee gingen doen. Inmiddels zijn we al vele dozen verder. Al komt dat waarschijnlijk ook omdat wanneer je één doekje nodig hebt, er automatisch tien meekomen. Daar ben ik na al die maanden nog steeds niet goed in geworden.
“Dat ik net zo emotioneel instabiel ben als een Sumo worstelaar op een wipkip en mijzelf afvraag waar ik aan begonnen ben.”
Een bekende uitspraak die je vaak hoort bij kersverse ouders is de “negen maanden op, negen maanden af“. Deskundigen en andere ‘experts’ zeggen dat een vrouw negen maanden nodig heeft om te kunnen herstellen, te wennen aan de nieuwe situatie en je hormonen huishouding een beetje op de rit te krijgen. Maar het blijkt een internationaal gemiddelde te zijn. Er zijn vrouwen die na een maand alweer up-and-running zijn of juist jaren nodig hebben. Maar hoe zit dat met de man? De kersverse vader in kwestie en zijn hormonen? Ik vind mijzelf af en toe nog in situaties dat het net lijkt alsof ik gister pas papa ben geworden en hulpeloos met mijn handen in het haar zit. Dat ik net zo emotioneel instabiel ben als een Sumo worstelaar op een wipkip en mijzelf afvraag waar ik aan begonnen ben. Het is allemaal een fase.
Nog zoiets! Een fase. Het schijnt dus dat het leven van een kind, van het doorknippen van de navelstreng tot het op zichzelf gaan wonen een grote bundel van verschillende fases is. Als je denkt dat je net de ene fase overleefd hebt, staat de volgende alweer op de deur te bonken. En denk maar niet dat ‘niet open doen’ een optie is. Die fase breekt hoe dan ook aan. Neem nou het krijgen van tandjes. Wij hebben al 100 keer gedacht dat het moment aangebroken was dat zijn tandjes door kwamen. Alle symptomen kwamen overeen wat je leest op Google dus nu was het eindelijk dan echt zover. Nou, inmiddels zijn wij in de veronderstelling dat Jesse óf zijn hele leven tandloos blijft óf dat wij hem ’s ochtends wakker maken en hij zijn volledige gebit glimlachend aan ons toont. Ik weet het, wij zijn te ongeduldig en willen te snel. Alles op z’n tijd. Ook dat is een fase.
“Elk stukje brood wordt wel uitgebreid over zijn gezichtje gesmeerd”
Gelukkig eet hij wel heel goed. Ons ochtend ritueel heeft een vast ritme waar hij, maar vooral ik erg rustig van wordt. Eerst een flesje, dan uitbuiken voor de televisie en als papa gaat ontbijten krijgt hij ook een broodje. Dat is altijd weer smullen. Elk stukje brood wordt wel uitgebreid over zijn gezichtje gesmeerd voordat het in zijn slokdarm terecht komt, maar dat zal wel baby eigen zijn. Ik kan niet wachten tot hij zelf vanaf een bordje zijn stukje brood mag pakken. Als hij een beetje het karakter van zijn vader heeft overgenomen zal het niet lang duren voor het eerste stukje brood met chocopasta op de muur zit.
Het blijft wel bijzonder om te realiseren dat wij nu al negen maanden volledig in dienst zijn van onze kleine directeur. De eerste drie maanden waren loodzwaar en kroop de tijd tergend langzaam voorbij. Nu heb je voor je gevoel twee keer met je ogen geknipperd en ben je een verlanglijstje voor zijn eerste verjaardag aan het maken. Die negen maanden zitten er in ieder geval op. Onze kleine snotneus is nu net zo lang buiten zijn moeder als dat hij er in verstopt heeft gezeten. Negen maanden op, negen maanden af. Gelukkig is hij nog lang niet af. Hij is al wel nieuwsgierig, lekker druk en af en toe heerlijk dwars. Lijkt mij een uitstekend moment om dat ene liedje van Stef Bos nog maar eens in te starten. Want ‘Papa, ik lijk steeds meer op jou’.